Wat kenmerkt de logopedist in de rol van communicator?

In je rol van communicator bouw je een professionele relatie op met de hulpvrager of opdrachtgever. Je communiceert vanuit een persoonsgerichte benadering, gebruikmakend van uiteenlopende gesprekstechnieken die zijn afgestemd op de communicatiebehoeften en -mogelijkheden van de hulpvrager of opdrachtgever. Je communiceert door helder te zenden, aandachtig te ontvangen en effectief om te gaan met ruis. Je zet ondersteunde communicatiemiddelen in. Je neemt zelfstandig en samen met de hulpvrager of opdrachtgever beslissingen over de aanpak van diens vraag of van diens problematiek. Je stimuleert het nemen van eigen regie en verantwoordelijkheid door de hulpvrager.

Je communiceert op heldere en (cultuur)sensitieve wijze. Dat betekent dat je je bewust bent van de eigen waarden en normen en afstemt op de waarden, normen, voorkeuren en communicatieve mogelijkheden van de hulpvrager of opdrachtgever.

Ten behoeve van effectieve communicatieve interactie met de hulpvrager of opdrachtgever schakel je flexibel tussen de verschillende communicatieve modaliteiten (bijv. spreken, gebarentaal of schrijven) en ondersteunende communicatiemiddelen. Je reageert op (non-)verbaal gedrag van de hulpvrager of opdrachtgever en kan emotionele situaties managen om communicatie te bevorderen.

Je communiceert zowel mondeling als schriftelijk op correcte en begrijpelijke wijze met de hulpvrager of opdrachtgever op een manier die privacy en vertrouwelijkheid respecteert. Je documenteert informatie tijdig, volledig, accuraat en begrijpelijk, volgens de geldende richtlijnen.

Kernhandelingen

  • Onderhouden van een professionele (therapeutische) relatie met de hulpvrager of opdrachtgever.
  • Respectvol, niet-oordelend, veilig en cultuursensitief communiceren met de hulpvrager en diens omgeving.
  • De juiste gesprekstechnieken inzetten, ook in moeilijke en complexe gesprekssituaties.
  • Gericht inspelen op communicatieve behoeften door schakelen tussen verschillende communicatieve modaliteiten en ondersteunde communicatiemiddelen.
  • Mondeling en schriftelijk op begrijpelijke wijze communiceren.
  • Op begrijpelijke wijze (digitaal) documenteren en delen van informatie over cliëntcontacten, op een manier die privacy en vertrouwelijkheid respecteert.

Startbekwaam niveau

Je bouwt een professionele relatie op met de hulpvrager of opdrachtgever. Je communiceert vanuit een persoonsgerichte benadering, gebruikmakend van uiteenlopende gesprekstechnieken die zijn afgestemd op de communicatiebehoeften en -mogelijkheden van de hulpvrager of opdrachtgever. Je communiceert door helder te zenden, aandachtig te ontvangen en effectief om te gaan met ruis. Je zet ondersteunde communicatiemiddelen in. Je neemt zelfstandig en samen met de hulpvrager of opdrachtgever beslissingen over de aanpak van diens vraag of van diens problematiek. Je stimuleert het nemen van eigen regie en verantwoordelijkheid door de hulpvrager. Je communiceert op heldere en (cultuur)sensitieve wijze. Dat betekent dat je je bewust bent van de eigen waarden en normen en afstemt op de waarden, normen, voorkeuren en communicatieve mogelijkheden van de hulpvrager of opdrachtgever. Ten behoeve van effectieve communicatieve interactie met de hulpvrager of opdrachtgever schakel je flexibel tussen de verschillende communicatieve modaliteiten (bijv. spreken, gebarentaal of schrijven) en ondersteunende communicatiemiddelen. Je reageert op (non-) verbaal gedrag van de hulpvrager of opdrachtgever en kan emotionele situaties managen om communicatie te bevorderen. Je communiceert zowel mondeling als schriftelijk op correcte en begrijpelijke wijze met de hulpvrager of opdrachtgever op een manier die privacy en vertrouwelijkheid respecteert. Je documenteert informatie tijdig, volledig, accuraat en begrijpelijk, volgens de geldende richtlijnen.

Voorbeelden van beroepsactiviteiten

  • Tonen van sensitiviteit voor (signalen van) waarden, normen en voorkeuren van de hulpvrager;
  • Afstemmen van de eigen communicatie op betrokkenen en de situatie;
  • Luisteren, samenvatten en doorvragen;
  • Gesprekstechnieken toepassen t.b.v. proces gezamenlijke besluitvorming;
  • Informatie duidelijk overbrengen aan anderen, zowel schriftelijk als mondeling;
  • Doelbewust een geschikt medium kiezen voor de communicatie;
  • Open en constructief gesprek aangaan, ook in lastige situaties (confronteren, omgaan met agressief gedrag) .