Wat kenmerkt de logopedist in de rol van innovator?

De innovator ontwikkelt kennis en inzicht in het domein van de logopedische expertise. De innovator draagt actief bij aan het verspreiden en toepassen van kennis en aan het vernieuwen en verbeteren van logopedische zorg en dienstverlening. De innovator voert praktijkgericht onderzoek uit. De logopedist draagt daarmee bij aan kwaliteitsverbetering en aan valorisatie van kennis in de praktijk.De logopedist toont onderzoekend vermogen. Dat betekent, dat de logopedist open staat voor nieuwe ideeën, kritische vragen weet te stellen en in staat is deze vragen methodisch te beantwoorden. Onderzoek van de logopedist staat altijd in relatie tot het maken van een beroepsproduct zoals een advies, een ontwerp, een handeling.

Niveaus

Niveau 1: Beginnend
De logopediestudent vergaart, onder begeleiding, doelgericht kennis en inzicht in het logopedisch vakgebied aan de hand van door de opleider gegeven enkelvoudige opdrachten en casuïstiek. Hij zoekt en gebruikt hierbij nationale en internationale bronnen. 

Niveau 2: Geoefend
De logopediestudent verzamelt kwalitatieve en kwantitatieve gegevens en interpreteert deze in samenwerking met opleiders en medestudenten. De logopediestudent onderzoekt logopedische praktijkvragen en -problemen in gesimuleerde situaties. De logopediestudent heeft kennis over onderzoeksmethodologie om onder begeleiding de toepasbaarheid van kennis en inzichten te beoordelen. De student evalueert - en reflecteert op - de taakuitvoering.

Niveau 3: Startbekwaam
De logopedist vormt over logopedische praktijkvragen en -problemen zelfstandig een creatief en innovatief oordeel dat gebaseerd is op zowel wetenschappelijke, beroepsmatige, ethische als sociale gegevens. De logopedist signaleert complexe praktijkvragen in een veranderende omgeving, voert zelfstandig een praktijkgerichte onderzoekcyclus uit en rapporteert hierover. De logopedist draagt op eigen initiatief oplossingen en voorstellen tot veranderingen aan die bijdragen aan kwaliteitsverbetering van de beroepsuitoefening. Daarbij is de logopedist verantwoordelijk voor het eindresultaat.

Kernhandelingen

  1. Uitvoeren van praktijkgericht onderzoek;
  2. Ontwikkelen van het beroep;
  3. Delen van kennis en inzicht;
  4. Initiëren en ontwikkelen van vernieuwingen;
  5. Bijdragen aan het implementeren van verbeteringen.

Voorbeelden van beroepsactiviteiten

  • Uitvoeren van een onderzoekcyclus met een rode draad van vraag naar conclusie door middel van bijvoorbeeld een casestudy;
  • Doelgericht verzamelen, kritisch beschouwen (van bijvoorbeeld de validiteit, betrouwbaarheid, toepasbaarheid) en verwerken van nieuwe informatie en kennis ten behoeve van de beroepspraktijk;
  • Voorstellen doen om nieuwe denk- en werkwijzen (bijvoorbeeld methoden, procedures, interventies, evidentie) toe te passen in de beroepspraktijk of om bestaande denk- en werkwijzen te helpen veranderen;
  • Analyseren van huidige en gewenste situaties en oriënteren op nieuwe oplossingen;
  • Ontwikkelen, testen, invoeren en evalueren van nieuwe werkwijzen, producten of diensten en daarbij de praktijk en de theorie betrekken;
  • Bijdragen aan implementatie en borging van veranderingen in de beroepspraktijk;
  • Signaleren en analyseren van praktijkproblemen;
  • Verzamelen en interpreteren van (empirische) gegevens;
  • Toepassen van onderzoeksresultaten;
  • Rapporteren, presenteren en publiceren van beroepsrelevante nieuwe kennis en inzichten.