Wat kenmerkt de rol van logopedist?

De rol van logopedist wordt gekenmerkt door het methodisch logopedisch handelen: het uitvoeren van anamnese en onderzoek, stellen van diagnose en bieden van interventie in de vorm van advies, behandeling, begeleiding, training en/of coaching volgens een handelingsplan dat in overleg met de cliënt is opgesteld. De logopedist maakt hierbij gebruik van logopedische kennis en vaardigheden en toont een professionele attitude bij het bieden van kwalitatief hoogstaande, veilige, cliëntgerichte zorg binnen het domein van communicatie en slikken. Deze rol is de kern van het beroep van logopedist. Afhankelijk van de context vervult de logopedist tevens een of meer van de andere rollen: communicator, samenwerker, gezondheidscoach, innovator, ondernemer en professional.

Conform ICF is het methodisch logopedisch handelen gericht op de hele breedte van het gezondheidsdomein: zowel bij diagnostiek als bij (eventuele) interventie inventariseert de logopedist - en houdt rekening met - stoornissen in functie, beperkingen in activiteit, problemen in participatie en beïnvloedende persoonlijke en externe factoren. De logopedist handelt evidence based en efficiënt, met in achtneming van de beroepscode en de grenzen van het beroep. Bij alle fases van het methodisch logopedisch handelen stemt de logopedist af op de cliënt; in samenwerking met de cliënt stimuleert de logopedist participatie, zelfmanagement en het nemen van de eigen regie. De logopedist betrekt de cliënt in de besluitvorming.

Kernhandelingen

Het methodisch logopedisch handelen bestaat uit:

  1. Aanmelding / intake uitvoeren;
  2. Onderzoek en anamnese plannen en uitvoeren;
  3. Uitkomsten analyseren en interpreteren;
  4. Definiëren van communicatie- en/of slikproblemen;
  5. Geven van prognose en advies;
  6. Doelen bepalen;
  7. Handelingsplan opstellen;
  8. Handelingsplan uitvoeren en zo nodig bijstellen;
  9. Evalueren en afronden.

Niveaus

Niveau 1: Beginnend 
In een simulatiesituatie, op indicatie en onder begeleiding van een opleider, selecteert de logopediestudent relevante informatie, stelt een onderzoeksplan op, voert (delen van) een anamnese en onderzoek uit. De student interpreteert op correcte wijze anamnese- en onderzoeksgegevens uit een gegeven enkelvoudige casus, formuleert een passende diagnose en reflecteert op de argumentatie achter de eigen keuzes. De student stelt onder begeleiding van een opleider een logopedisch handelingsplan op in een gestructureerde en enkelvoudige simulatiesituatie en voert delen van het plan onder toezicht uit. De student volgt richtlijnen en protocollen. De student selecteert benodigde informatie en kent de factoren die een rol spelen bij gedragsverandering.

Niveau 2: Geoefend
In een simulatiesituatie of praktijksituatie selecteert de logopediestudent op indicatie van - en onder leiding van - de opleider bij een gegeven casus, met frequent voorkomende, enkelvoudige of samengestelde communicatieve of slikproblemen, zelf (een deel van) de benodigde informatie. De student stelt een onderzoeksplan op, voert (delen van) een anamnese en onderzoek uit, interpreteert anamnese- en onderzoeksgegevens correct, formuleert een passende diagnose/ conclusie, geeft de cliënt een advies op maat. De student stelt een logopedisch handelingsplan op en stelt gerichte hulpvragen aan een logopedist of een docent ter verbetering van het plan. De student voert (delen van) het handelingsplan uit en evalueert het eigen handelen onder begeleiding van een logopedist om de therapeutische vaardigheden uit te breiden.
De student werkt systematisch en planmatig en handelt op eigen initiatief volgens voorschriften en protocollen bij de taakuitvoering. De student betrekt in de verantwoording van gemaakte keuzes tijdens de taakuitvoering zowel een kritische beoordeling van informatiebronnen die aansluiten bij de betreffende interventie, als de perspectieven van de cliënt en de therapeut. De student evalueert - en reflecteert op - de taakuitvoering.

Niveau 3: Startbekwaam
De logopedist voert zelfstandig, in een onbekende veranderende praktijksituatie, in dialoog met de cliënt, conform het methodisch logopedisch handelen en in interprofessionele afstemming, het proces van anamnese en onderzoek uit, formuleert een diagnose of conclusie en geeft de cliënt een advies op maat. De logopedist stelt samen met de cliënt een logopedisch handelingsplan op, voert het plan zelfstandig uit en evalueert het plan op kritische wijze. De logopedist handelt binnen de principes van de directe toegankelijkheid. De logopedist analyseert complexe problematiek en lost deze op tactische, strategische en creatieve wijze op. De logopedist consulteert collega’s om het eigen handelen te toetsen of om het therapeutisch repertoire uit te breiden. De logopedist handelt evidence based door zelfstandig een keuze te maken uit logopedische interventies op basis van de eigen gespecialiseerde kennis en inzichten in logopedische en verwante vakgebieden en door rekening te houden met de waarden en voorkeuren van de cliënt. De logopedist verantwoordt keuzes wat betreft doelmatigheid, doeltreffendheid en het best beschikbare bewijs.

Voorbeelden van beroepsactiviteiten

  • In dialoog met de cliënt inventariseren van de hulpvraag en de achtergrond daarvan;
  • Opstellen van een specifiek onderzoeksplan, keuzes maken uit valide en betrouwbare onderzoeksinstrumenten en deze verantwoorden volgens de principes van evidence based practice;
  • Doelbewust, methodisch, flexibel uitvoeren en evalueren van logopedisch onderzoek, afgestemd met de cliënt en andere betrokkenen;
  • Analyseren en interpreteren van verzamelde anamnese- en onderzoeksgegevens en in dialoog met de cliënt komen tot vaststelling van diagnose en/of conclusie;
  • Volgens de geldende richtlijnen formuleren van functioneringsproblemen in termen van stoornissen in functie, beperkingen in activiteit en problemen in participatie, aangevuld met medische en beïnvloedende omgevings- en persoonlijke factoren en een beschrijving van het eventueel herstel tot het moment van diagnosestelling;
  • Eventueel ontbrekende informatie opmerken en achterhalen bij relevante betrokkenen;
  • Inschatten en onderbouwen van het te verwachten herstel en beoordelen op welke manier de wensen en eisen van de cliënt bereikt kunnen worden;
  • Terugkoppelen van de diagnostische bevindingen aan de cliënt en geven en op maat adviseren;
  • Op basis van de diagnose doelen vaststellen die passen bij de wensen van de cliënt op het gebied van functies, activiteiten, participatie, persoonlijke en externe factoren;
  • In overleg met alle betrokken een besluit nemen en afspraken maken over de aanpak met betrekking tot de logopedische interventie. De logopedist houdt hierbij rekening met het perspectief van alle betrokkenen;
  • Opstellen van een logopedisch handelingsplan, waarbij de logopedist handelt volgens de principes van evidence based practice;
  • Doelmatig, bewust, procesmatig, systematisch en flexibel uitvoeren, evalueren en afronden van een logopedisch handelingsplan, afgestemd op de cliënt;
  • Klinisch redeneren toepassen gedurende het gehele proces van methodisch logopedisch handelen, om keuzes af te wegen en te verantwoorden;
  • Gebruik maken van informatietechnologie volgens de geldende richtlijnen;
  • In acht nemen van de privacy van de cliënt.